Wat is het gezondste om op je boterham te doen?
Broodbeleg is vaak ongezonder dan je denkt. Er kunnen veel calorieën, toegevoegde suikers, verzadigde vetten en zout in zitten. Maar wat doe je op je boterham als je gezond wilt eten? Vleeswaren is te bewerkt, hagelslag te suikerrijk en kaas te vet. Acht gezondere opties.
Aha! Om deze reden heb je een loopneus als het buiten koud is
In de winter is het vaste prik: een loopneus iedere keer als je de kou in gaat. Ook als je niet verkouden bent loopt het vocht vaker dan je lief is je neus uit. Vervelend, maar gelukkig onschuldig. Hoe kan het dat kou zorgt voor een loopneus? Wij vertellen je hoe het zit.
Natuurlijke suikers als dadels, honing en agavesiroop: zijn ze echt een gezonder alternatief?
Natuurlijke suikers als ahornsiroop of kokosbloemsuiker zijn populairder dan ooit. Steeds meer recepten of kookblogs adviseren deze suikervervangers te gebruiken en op veel verpakkingen staan natuurlijke alternatieven vermeld. ‘Natuurlijk’ klinkt gezond, maar zijn natuurlijke zoetmakers ook echt beter voor je?
Elke dag een plakje ontbijtkoek, hoe (on)gezond is dat?
De naam doet vermoeden dat we het alleen bij het ontbijt eten, maar ontbijtkoek is vooral een populair tussendoortje voor bij de koffie, voor onderweg of voor in de lunchtrommel. Een Nederlander eet gemiddeld zo’n twee kilo ontbijtkoek per jaar. Hoe gezond is zo’n plak ontbijtkoek eigenlijk?
Is cafeïnevrije koffie gezonder dan gewone koffie?
Goede vraag! In deze rubriek gaat Gezondheidsnet op zoek naar het antwoord op knagende vragen. Deze keer: is cafeïnevrije koffie gezonder dan gewone koffie?
Het is nooit te laat om te stoppen met roken
Een groot bevolkingsonderzoek in Zuid-Korea laat zien dat stoppen met roken nog jaren na het stoppen het risico op kanker vermindert. Het blijft het beste om zo vroeg mogelijk te stoppen. Vooral voor longkanker.
Roken is een van de belangrijkste oorzaken van kanker wereldwijd. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) is roken verantwoordelijk voor ongeveer 22% van alle sterfgevallen van kanker. Dat komt omdat roken het DNA van de cellen beschadigt en mutaties veroorzaakt die kunnen leiden tot ongecontroleerde groei van cellen. Roken verhoogt daarmee het risico op verschillende soorten kanker, waaronder long-, maag-, darm-, lever-, alvleesklier-, borst-, baarmoederhals-, prostaat- en blaaskanker.
Beginnen met roken is daarom geen goed idee, maar hoe zit het met de mensen die stoppen met roken? Hoe lang duurt het voordat hun risico op kanker afneemt? En maakt het uit op welke leeftijd ze stoppen? Die vragen besloten onderzoekers van het Seoul National University College of Medicine te beantwoorden.
Bevolkingsonderzoek
Daarvoor voerden ze een grootschalig bevolkingsonderzoek uit in Zuid-Korea. Ze volgden vijftien jaar lang – tussen 2002 en 2017 – meer dan een miljoen mensen van veertig jaar en ouder. Ze verzamelden gegevens over hun rookstatus, leeftijd, geslacht, lichaamsgewicht, alcoholgebruik, lichaamsbeweging en andere factoren. Daarnaast keken ze of de personen kanker hebben gehad, en zo ja welk type.
Stoppen vóór je vijftigste
Daaruit bleek dat stoppen met roken het risico op kanker aanzienlijk vermindert vergeleken met blijven roken. Het effect was het sterkst voor longkanker, de meest voorkomende en dodelijke vorm van kanker bij rokers. Mensen die stopten met roken hadden na tien jaar 50% minder kans op longkanker dan mensen die bleven roken. Vóór je vijftigste stoppen met roken, vermindert het risico op longkanker nog meer vergeleken met mensen die daarna stoppen. Maar ook voor andere vormen van kanker bleek stoppen met roken een heel gunstig effect te hebben. Zoals op maag-, darm-, lever-, alvleesklier-, borst- en prostaatkanker. Het effect was echter minder sterk dan voor longkanker, en de leeftijd waarop men stopte met roken maakte minder uit voor het risico op een van deze soorten kanker.
Het onderzoek is een van de grootste en langste bevolkingsonderzoeken naar het verband tussen roken en kanker. Dat het onderzoek in Korea is uitgevoerd is overigens geen toeval. De Koreaanse bevolking heeft een van de hoogste rookpercentages ter wereld. Volgens de WHO rookte in 2018 bijna de helft van de Koreaanse mannen en zo’n 6% van de Koreaanse vrouwen. Omdat dit niet representatief is voor de rest van de wereldbevolking, willen de onderzoekers het onderzoek uitbreiden en vergelijken met andere bevolkingsgroepen en culturen. De Koreaanse bevolking heeft namelijk ook een hoge prevalentie van chronische virale hepatitis en levercirrose. Tegelijkertijd komt borst- en prostaatkanker er minder vaak voor. Dat kan allemaal van invloed zijn op het verband tussen roken en kanker. Ook willen de onderzoekers meer soorten kanker opnemen in hun analyse, zoals nier-, slokdarm-, mond- en keelkanker, die ook verband houden met roken.
Stoppen blijft beter
Hoewel het onderzoek niet direct kan worden gegeneraliseerd naar andere landen, blijft vaststaan dat stoppen met roken het risico op kanker aanzienlijk vermindert, zelfs nog tientallen jaren na het stoppen. De onderzoekers benadrukken dan ook dat het nooit te laat is om te stoppen – al blijft het vooral in het geval van longkanker het beste om te stoppen voor de middelbare leeftijd. Ze hopen dat hun bevindingen bijdragen aan de preventie en bestrijding van kanker, en dat ze rokers zullen motiveren en helpen om te stoppen met roken.
Nog eerder stoppen zou overigens nog beter zijn, stelt eerder onderzoek. Zo blijkt dat je het beste vóór je 35e kunt stoppen met roken. Als dat lukt, leef je zelfs over het algemeen net zo lang als iemand die nog nooit een sigaret heeft opgestoken. “Stoppen met roken voordat je de leeftijd van 35 jaar hebt bereikt, is echt levensreddend”, vertelde onderzoeker Blake Thomson eerder in een interview met Scientias.nl. Dit wil overigens niet zeggen dat het ongevaarlijk is om tot je 35e te roken om daarna pas te stoppen, zo waarschuwt Thomson. “Dat is zeker niet zonder gevolgen. Roken beïnvloedt de kwaliteit van leven en berokkent veel schade aan het lichaam, ook als dat misschien niet dodelijk is.”
Vrouwen hoeven veel minder te sporten om gezond te blijven dan mannen
Goed nieuws voor vrouwen: zij hoeven veel minder te sporten om toch de voordelen te ervaren van een work-out. Alhoewel sporten voor iedereen gezond is, geldt dat voor vrouwen nu dus des te meer.
Het is echt waar: vrouwen hoeven veel minder bewegingsoefeningen te doen dan mannen om hun kans op vroegtijdige sterfte of een fatale hart- of vaataandoening te verkleinen. Wetenschappers hebben namelijk ontdekt dat mannen gemiddeld 300 minuten moeten sporten per week om de maximale voordelen te behalen van een work-out, terwijl vrouwen dezelfde voordelen al na 140 minuten bereiken. Het onderzoek komt ook al met een mogelijke verklaring waarom dit het geval is: door verschillen in de anatomie en fysiologie leunen mannen veel meer op hun natuurlijke voordelen, zoals het hebben van een groter hart en grotere longen. Omdat vrouwen het zonder deze voordelen moeten doen, vraagt een work-out meer van hun lichaam, waardoor ze dus per minuut veel meer uit hun fitnesssessies kunnen halen. Het maakt hierbij niet uit om wat voor soort training het gaat; alle vormen zijn gezond. Het onderzoek is gepubliceerd in het blad Journal of the American College of Cardiology.
Landelijke vragenlijst
Voor het onderzoek hebben de wetenschappers gebruik gemaakt van de National Health Interview Survey. Dit is een nationale vragenlijst waarvoor Amerikanen inmiddels al meer dan 20 jaar invullen hoe ze in hun vrije tijd bewegen. In totaal hebben de onderzoekers de data onderzocht van 412.413 deelnemers tussen de 27 en 61 jaar. De man/vrouw verdeling bedroeg 45% om 55%. Door deze data vervolgens te analyseren en onderling te vergelijken konden de wetenschappers tot de gemaakte conclusies komen. Wetenschapper Susan Cheng heeft meegewerkt aan het onderzoek. “Onze verwachting was dat het risico op vroegtijdig sterven lager was voor mensen die meer bewegen,” legt ze uit. “We hadden echter niet verwacht dat de verschillen tussen de twee geslachten zo groot zouden zijn. Mannen die meer bewegen, zien hun kans op vroegtijdig overlijden verlagen met 15%, terwijl dit voor vrouwen 24% bedraagt.” En voor vrouwen die meer sportten, gold dat ze een 36 procent kleinere kans hadden op een hartaanval, terwijl mannen die meer sportten hun kans op een hartaanval 14 procent kleiner zagen worden. “Daarnaast viel het ons op dat zelfs korte work-outs van 20 minuten per dag al een groot effect kunnen hebben.”
Bewegingsadvies
Mede-wetenschapper Martha Gulati legt uit waarom het team enthousiast is over de resultaten: “Vrouwen hebben vanuit historisch en statistisch opzicht altijd minder gepresteerd dan mannen doordat ze over het algemeen minder trainen. Het mooie van deze studie is dat we nu hebben ontdekt dat vrouwen veel meer en veel sneller hun voordeel kunnen doen met fitness. We hopen dat vrouwen zich hierdoor gemotiveerd voelen om meer in beweging te komen.” Uit hetzelfde onderzoek blijkt namelijk ook dat verreweg de meeste deelnemers bij lange na niet genoeg bewogen. Slechts 33% van de vrouwen en 43% van de mannen bewoog genoeg om aan het algemene bewegingsadvies te kunnen voldoen. Daarnaast slaan de meeste mensen ook net iets te vaak de wekelijkse krachttraining over. Uit het onderzoek bleek dat 20% van de vrouwen en 28% van de mannen wekelijks de spierballen lieten trillen.
Gelukkig is er toch hoop voor mensen die hun best doen om meer te bewegen, maar hier simpelweg niet aan toekomen. Teamlid en mede-wetenschapper Eric J. Shiroma sluit af: “Met dit onderzoek hebben we aangetoond dat het advies van meer bewegen vele malen relevanter is voor vrouwen. Toch is het goed om erop te wijzen dat zelfs een beperkte hoeveelheid training iedereen grote gezondheidsvoordelen op kan leveren – dat geldt dus ook voor mannen. Fysieke activiteit kan veranderen naarmate mensen ouder worden of als hun gezondheid verandert. Maar wat je ook doet; de waarde van work-outs valt niet te ontkennen.”
Alleen sporten in het weekeinde is prima
Ouderen opgelet deze doodnormale medicijnen beïnvloeden mogelijk de rijvaardigheid
Onderzoekers pleiten dan ook voor een grotere bewustwording van de mogelijke gevolgen van bepaalde veelvoorkomende geneesmiddelen voor het autorijden.
Veel ouderen die geregeld bepaalde medicijnen slikken, kruipen ook nog regelmatig achter het stuur. En dat is misschien niet zo’n goede combinatie. Hoe onschuldig een paracetamolletje of ibuprofen ook lijkt, zelfs de meest alledaagse medicijnen kunnen mogelijk de rijvaardigheid van oudere volwassenen hinderen, zo betoogt een nieuwe studie.
Rijvaardigheid
Van sommige medicijnen is al bekend dat ze de rijvaardigheid beïnvloeden. Denk in dit geval aan geneesmiddelen die slaperigheid en verminderde alertheid veroorzaken, wat gevolgen heeft voor je reactievermogen. Ieder jaar vallen er dodelijke verkeersongevallen als gevolg van het gebruik van medicijnen, zo meldt het CBR. Of je mag autorijden met medicijnen, hangt af van het geneesmiddel. In sommige gevallen staat dit op de verpakking aangegeven. Als een medicijn gevaar kan opleveren in het verkeer staat er een gele sticker met de tekst: ‘Dit geneesmiddel kan het reactievermogen verminderen’. Ook kun je de bijsluiter erop na slaan.
Studie
Desondanks zijn ouderen zich wellicht niet altijd bewust van welke medicijnen hun rijvaardigheid beïnvloeden en welke dat niet doen. Om meer te weten te komen over welke specifieke medicijnen nou echt ‘gevaarlijk’ zijn, hebben onderzoekers de kwestie grondig bestudeerd. Ze analyseerden gegevens van 198 mensen van 65 jaar en ouder die geen cognitieve problemen hadden en jaarlijks een rijtest moesten afleggen. En uit de resultaten blijkt dat degenen die bepaalde soorten medicijnen slikten, een verhoogd risico liepen om voor de rijtest te falen.
Doodnormale medicijnen
De onderzoekers ontdekten dat de deelnemers vaker niet slaagden voor de rijtest als ze op doktersvoorschrift twee verschillende soorten antidepressiva, kalmeringsmiddelen of slaapmiddelen, bepaalde ontstekingsremmers (zoals aspirine en ibuprofen) of paracetamol slikten. Wanneer oudere mensen antidepressiva, kalmeringsmiddelen of NSAID’s (niet-steroïdale ontstekingsremmers) gebruikten, hadden ze zelfs bijna drie keer zoveel kans om een onvoldoende of matig cijfer voor de rijtest te halen in vergelijking met degenen die deze medicijnen niet gebruikten. “Dit is zorgwekkend,” zegt onderzoeker David Carr in gesprek met Scientias.nl. “In de meeste gevallen bespreken artsen niet de mogelijke gevaren van autorijden wanneer ze deze medicijnen voorschrijven of aanbevelen. Dit zou een waarschuwing moeten zijn voor zowel patiënten die deze medicijnen nemen als voor artsen die ze voorschrijven. Het is van essentieel belang om de mogelijke impact op het autorijden in overweging te nemen.”
Paracetamol en ibuprofen
Dat je zelfs moet uitkijken met paracetamol en ibuprofen komt misschien als een verrassing. Het is echter belangrijk op te merken dat de onderzoekers geen gegevens hadden over hoeveel van de medicijnen de deelnemers innamen en hoelang ze de medicijnen gebruikten. “We beschikten alleen over informatie over welke medicijnen ze volgens hun eigen verklaringen gedurende een langdurige periode gebruikten,” legt Carr uit. Toch is het niet zo vreemd dat sommige pijnstillers de rijvaardigheid beïnvloeden. “Van NSAID’s (waar ibuprofen onder valt, red.) is bekend dat ze diverse mogelijke ongunstige effecten hebben,” vervolgt Carr. “Ze kunnen bijvoorbeeld duizeligheid, slaperigheid, visuele problemen en concentratieproblemen veroorzaken. En dat kan invloed hebben op het rijvermogen. Bovendien kunnen er wisselwerkingen optreden tussen medicijnen wanneer ze samen met andere geneesmiddelen worden gebruikt.”
Andere oorzaak
Overigens benadrukt Carr dat de resultaten niet noodzakelijkerwijs aantonen dat de medicijnen enkel de oorzaak zijn. Hoewel bepaalde soorten medicijnen in verband gebracht kunnen worden met minder goede rijprestaties, is het in sommige gevallen lastig om rechtstreeks één specifiek medicijn aan verminderde rijvaardigheid te koppelen. “We moeten voorzichtig zijn met het enkel toeschrijven van deze bevindingen aan de medicijnen zelf,” onderstreept Carr. “Het is mogelijk dat de onderliggende aandoening waarvoor het medicijn werd voorgeschreven (zoals pijn of depressie) een rol speelt, of dat er andere medische aandoeningen in het spel zijn. Gewoonlijk maken medicijnen die echt invloed hebben op het rijden mensen slaperig, ze kunnen problemen krijgen met bewegen, ze zien vaag, hun bloeddruk kan dalen, ze kunnen flauwvallen, of ze kunnen moeite hebben met bewegen.”
Cholesterolgehalte
Aan de andere kant hebben medicijnen die worden voorgeschreven om het cholesterolgehalte te verlagen, verrassend genoeg het tegenovergestelde resultaat. Mensen die deze medicijnen slikten, faalden minder vaak voor de rijtest. “We begrijpen niet waarom het gebruik van statines ( een soort medicijn dat wordt gebruikt om het cholesterolgehalte in het bloed te verlagen, red.) een positieve invloed heeft op het autorijden,” aldus Carr. “Eerder onderzoek heeft aangetoond dat bestuurders die consistent statines innamen, een lager risico op auto-ongelukken hadden vergeleken met degenen die dat niet deden. Dat gezegd hebbende vertoonden de mensen die deze medicatie slikten over het algemeen ook gezonder gedrag. Er zijn veel studies geweest die hebben gesuggereerd dat statines beschermende effecten kunnen hebben op cognitieve functies. Dit zou gedurende de looptijd van dit onderzoek een positieve invloed kunnen hebben gehad op het autorijden.”
Met de studie vestigt Carr opnieuw de aandacht op het potentiële risico van het innemen van specifieke medicijnen en de negatieve invloed ervan op het vermogen om veilig te rijden. En dat is een onderwerp dat onze aandacht verdient. Het is belangrijk dat zowel oudere volwassenen als medische professionals zich meer bewust zijn van de mogelijke impact van bepaalde medicijnen op de rijvaardigheid, zo concluderen de onderzoekers. “Praat altijd met je arts of apotheker over of en hoe een nieuw medicijn je rijvaardigheid beïnvloedt,” adviseert Carr. “Daarnaast zou je goed moeten letten op eventuele veranderingen in je alertheid of reactietijd wanneer je met nieuwe medicijnen begint. Meld deze veranderingen altijd aan je arts als ze zich voordoen.”
Steeds meer mensen komen om door een val
Statistiekbureau CBS meldt dat vorig jaar 6.200 mensen zijn overleden door een val. Dat zijn er 15 procent meer dan een jaar eerder.
De grootste stijging is te zien onder negentigplussers en mensen die vanwege een zogeheten psychogeriatrische aandoening (zoals dementie) onder de Wet langdurige zorg (Wlz) vallen.
De cijfers van het CBS gaan over dood door een “accidentele val”. Dat betekent dat iemand gewond raakt bij een struikel- of glijpartij en binnen dertig dagen aan de verwondingen komt te overlijden. Maar valpartijen met een vervoersmiddel zijn niet meegenomen, want die vallen onder verkeersongelukken.
Meer dodelijke valpartijen door vergrijzing
Dat het aantal dodelijke valpartijen toeneemt, komt volgens het CBS vooral door de vergrijzing. Het statistiekbureau heeft de vergrijzing en bevolkingsgroei van de afgelopen decennia meegenomen in zijn analyse.
Tot 1998 daalde het aantal dodelijke valpartijen, met name onder vrouwen. Daarna nam het aantal geleidelijk toe. Sinds 2010 is het aantal zelfs verdubbeld: van 17,5 dodelijke valpartijen per 100.000 inwoners in 2010 naar 35,2 in 2022.
Vallen is meest voorkomende niet-natuurlijke doodsoorzaak
De meeste dodelijke valincidenten doen zich voor onder vrouwen van tachtig jaar of ouder. 43 procent van de slachtoffers was tachtigplusser en 36 procent was negentigplusser. In beide categorieën vormden vrouwen de meerderheid.
De grootste stijging van het aantal dodelijke valpartijen is te zien bij negentigplussers, opnieuw vooral bij vrouwen. In die categorie verdubbelde het aantal dodelijke valslachtoffers per 100.000 inwoners ten opzichte van 2012. Ook bij mannelijke negentigplussers is een toename te zien, maar die is niet zo fors als bij vrouwelijke leeftijdsgenoten.
Het CBS meldt dat in 2022 vallen nog altijd met afstand de meest voorkomende niet-natuurlijke doodsoorzaak in Nederland is. Met 6.200 gevallen komt het veel vaker voor dan bijvoorbeeld zelfdoding (1.900 keer) en verkeersongevallen (772 keer).